In 2013 maakten we een reis van drie weken door Sri Lanka om theevelden en leveranciers te bezoeken. We werden uitgenodigd bij een groot theebedrijf en mochten een kijkje nemen bij de theeveiling. En verrassing: we stootten zelfs op een klein project om koffie weer te herintroduceren op het eiland!
DAG 1, 1 juli 2013 – Handunugoda Tea Estate
Het Handunugoda Tea Estate is een kleine theeproducent met zo’n 80 hectare in het laaggelegen zuiden van Sri Lanka.
Dit estate meent de enige te zijn in Sri Lanka die Virgin White Tea produceert. Virgin White Tea, zo leerden we ter plekke, is een bekende thee uit China die traditioneel met een gouden schaartje en gouden kom wordt geoogst, zodat de huid de thee niet aanraakt, waardoor deze ‘virgin’, maagdelijk, blijft. De mond van onze gids valt lachend open wanneer hij het verhaal vertelt. Of dat nog steeds zo gebeurt? Allang niet meer met goud, maar nog steeds met de hand en zonder het theeblad met de blote hand aan te raken.
We lopen de heuvel op. Het is hier nog niet steil, want dit is een van de laagst gelegen theevelden van Sri Lanka. Thee die hier vandaan komt wordt dan ook ‘low grown’ genoemd. Onze gids laat ons ook de andere producten zien die er worden verbouwd. Rubber, kaneel, peper, maar ook koffiestruiken die door vogels ‘geplant’ zijn. Vogels (geen raven helaas) zijn belangrijk voor het gebied. Er worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt dus eten de vogels de insecten van de bladeren. We zien ook veel beestjes rondlopen en vliegen, dus met biologisch zit het hier wel goed.Op de heuvel krijgen we een kop thee aangeboden. De Sri Lankaanse theecultuur lijkt erg op de Engelse: zwarte (broken!) thee wordt zo sterk mogelijk gezet en dan aangelengd met melk en suiker. Dit gebruik komt waarschijnlijk nog uit de tijd van de Britse overheersing.
We dalen weer af richting de fabriek en het theemuseum. De fabriek en het theemuseumWe vervolgen de rondleiding door een theefabriekje met machines van meer dan 150 jaar oud, die nog door de Britten zijn meegenomen. Het proces begint met het drogen van de theebladeren (zie foto). Er wordt lucht gepompt onder de theebladeren door die op lange bakken op heuphoogte liggen. De werknemer op de foto draait de bladeren om en schept ze in manden om de thee te kneuzen. Kneuzen gebeurt in enorme ijzeren machines die een soort malend geluid maken en daarbij ronddraaien om hun as (zie de bovenste foto rechts in dit artikel). Ze doen denken aan reusachtige vijzels.
We sluiten de rondleiding af met een proeverij. Eline zegt meteen over de Virgin White Tea dat deze ‘als een goede witte thee smaakt’. Kwaliteitje dus. De eigenaar toont ons trots een SGS certificaat (SGS is een Zwitsers controlebedrijf) waarop staat dat deze thee tenminste 10,11% anti-oxidanten bevat. De ‘Flowery Large Leaf Black’ smaakt zoetig – de bloemen van de Camellia, die er letterlijk in zitten, veroorzaken dat – maar toch, we denken door het water, is deze thee wat droog in de mond. Aito’s favoriet is de ‘Suicide Blend’: zwarte thee overgoten met whisky. We besluiten de geproefde theesoorten te kopen om thuis, met eigen water, nogmaals te zetten. Als we de thee ’s avonds zelf nog een keer zetten smaakt de zwarte thee in elk geval al goed. Dat belooft wat! CIJFERS VAN HANDUNUGODA:- 80 hectare velden, waarvan 40 hectare voor thee wordt gebruikt.
- De machines zijn meer dan 150 jaar oud.
- Percentage anti-oxidanten in Virgin White Tea: 10,11%
DAG 2, 3 juli 2013 – Lumbini Tea Factory
CIJFERS VAN LUMBINI:
- Gemiddelde dagopbrengst: 10.000 kilo thee
- Aantal theesoorten: 13
- Aantal awards: 12, onder meer voor innovativiteit (prijs uit Japan)
De volgende dag hebben we de Lumbini Tea Factory in Deniyaya bezocht. Bij binnenkomst was er niemand in het donkere gangetje bij de ingang van de fabriek. Vol enthousiasme namen we het heft dus in eigen hand in onze zoektocht naar een wc. Per ongeluk hebben we toen de personeelswc’s gebruikt in plaats van de gastenwc’s. Dat was verhelderend! De vieze gaten in de grond (die als wc dienen) en restrooms gaven geen goede indruk van de arbeidsomstandigheden. Dit beeld hebben we later, tijdens de rondleiding, wel bijgesteld.
Helaas was de batterij van de fotocamera leeg en hadden we onze telefoons thuisgelaten, want wie gaat er nou bellen in het regenwoud! (het bleek achteraf dat je letterlijk overal in Sri Lanka bereik hebt)
Terug naar Lumbini. Vervolgens werden we door een jongen aangesproken die ons rondleidde. De fabriek zag er schoon en netjes uit en was heel groot en licht. Normaal gesproken produceert men hier tienduizend kilo thee per dag, gister was het echter te regenachtig, dus was de opbrengst ‘slechts’ zevenduizend kilo.